We hebben de architectuurcapability ingericht; ArchiMate als taal, de HORA als raamwerk en de architectuurrepository gevuld. Tijd om te modelleren! Het maken van modellen is echter nooit een doel op zich. Het vergt inzicht van de architect om te bepalen welke modellen nuttig zijn en waarde toevoegen. Het blijkt dat veel architecten het lastig vinden om een goed model te maken. In deze blog leggen we uit wat een model is en vertellen we hoe je in vijf stappen het perfecte model maakt.
Wat is een model?
Een model is een representatie van de werkelijkheid. Architecten gebruiken een bepaald niveau van abstractie om complexe systemen begrijpelijk en communiceerbaar te maken, te analyseren of te ontwerpen. Door een selectie te maken kunnen we bepaalde eigenschappen van een systeem uitlichten.
Veel architecten streven naar een zo volledig mogelijk model, terwijl modellen vaak juist effectiever worden door randzaken weg te laten. Misschien wel het meest gebruikte voorbeeld is de metrokaart van Londen.
Deze kaart geeft alleen informatie die nodig is voor inzicht in het metronetwerk. Geen gebouwen of straten, metrostations staan niet op hun exacte locatie en men gebruikt verschillende kleuren om de metrolijnen te onderscheiden.
Er bestaan formele en informele architectuurmodellen. Formele modellen maken gebruik van een taal zoals ArchiMate. Dit maakt het mogelijk om analyses uit te voeren en zorgt voor eenduidige communicatie. Een voorwaarde is dan wel dat de ander de taal kent. Als dit niet zo is kun je gebruik maken van informele modellen. Dit geeft veel creatieve vrijheid en het model is makkelijk te begrijpen. Deze modellen zijn echter niet samen te voegen in de repository en lastig her te gebruiken.
Stap 1: Doel, doelgroep
De mantra die je bij Bvolve vanaf het eerste moment hoort is ‘doel, doelgroep’. Wat leg je waarom vast en voor wie? Een goede vuistregel is één model, één doel. De metrokaart is perfect voor het vinden van een metroroute maar helpt je niet bij het autorijden. The Open Group onderscheidt drie doelen die een model in meer of mindere maten kan hebben.
- Ontwerpen, mogelijke doelgroep: architecten, ontwikkelaars
- Beslissen, mogelijke doelgroep: manager, CxO
- Informeren, mogelijke doelgroep: (project)medewerkers of klanten
In ons voorbeeldmodel (te downloaden onder aan deze blog) is het doel informeren aangehouden. We geven een overzicht waarop medewerkers zien wat de samenhang is tussen het nieuwe Learning Management Systeem (LMS) en de rest van het landschap.
Stap 2: Bepaal de vorm en de inhoud.
Afhankelijk van je doel en doelgroep bepaal je het detailniveau waarop je modelleert. Ook hier zijn drie opties.
- Detail, denk aan projectarchitecturen en ontwerpen
- Samenhang, denk aan interactiemodellen
- Overzichten, denk aan een bedrijfsfunctiemodel
Daarnaast kun je kiezen tussen een formeel of informeel model. Wij gebruiken ArchiMate voor formele architectuurmodellen en BPMN voor formele procesmodellen.
Als mensen onbekend zijn met de taal die je gebruikt levert dit soms verwarring op. Een informeel model in PowerPoint kan dan uitkomst bieden en is vaak mooier in presentaties. Wil je het model toch formeel houden dan kun je deze uitbreiden met tekst of een legenda.
In ons voorbeeldmodel is gekozen samenhang weer te geven in een formeel (ArchiMate) model. Daarbij gebruiken we slechts één concept en één relatie. In de relaties staat met tekst welke informatie er wordt uitgewisseld.
Stap 3: Inhoud verzamelen
Heb je alle informatie al in de repository, in andere documentatie of zit het allemaal in je hoofd? De kans is groot dat er details ontbreken, zeker als het een model van een toekomstige situatie betreft. Voor een architect is dit een kans om goed overleg te faciliteren. Door informatie op te halen in workshopvorm deelt en toetst het projectteam gelijk de benodigde informatie. Het uiteindelijke model is dan vooral een uitwerking en vaststelling van het gezamenlijke beeld.
Stap 4: Modelleren
De waarde van een model is sterk afhankelijk van de creativiteit van de architect. Hij/zij kan inspiratie halen uit views van collega’s of uit een referentiegids. Hieronder volgen een aantal tips om zelf aan de slag te gaan.
- Begin met de essentie. Dit kan één element zijn, maar ook een overzicht.
- Voeg elementen toe in verschillende dimensies.
↑ Naar boven: Wat wordt er door dit element ondersteund of gerealiseerd?
↓ Naar beneden: Hoe wordt dit element ondersteund of gerealiseerd?
↔ Opzij: Met welke andere elementen is er interactie?
→← Naar binnen: Uit welke onderdelen bestaat dit element?
- Modeleer alleen wat bijdraagt aan het doel van de plaat. De kunst van het weglaten, de rest leidt alleen maar af.
- Verlaag de visuele complexiteit. Gebruik groeperingen, uitlijnen en modelleerrichtingen om het overzicht te bewaren. Gebruik kleuren om informatie toe te voegen zonder de plaat te vol te maken.
In ons voorbeeldmodel zijn wij gestart met het applicatiecomponent dat centraal staat in ons doel, het LMS. Daarna zijn de interacties toegevoegd (opzij). Visueel zijn de applicaties in de digitale leeromgeving gegroepeerd. Met een kleurenview kun je zien welke interacties via een Enterprise Service Bus (ESB) lopen.
Stap 5: Feedback ophalen
Een goed model ontwikkel je iteratief en in samenwerking met je doelgroep. Zoals in stap drie beschreven zit de waarde van het modelleren in de interactie. Stap 3, 4 en 5 worden dan ook vaak meerdere keren doorlopen.
Tussentijds presenteer je het model aan je doelgroep. Ervaring leert dat feedback snel gaat over fouten in details in plaats van het grote plaatje. Let op de volgende punten.
- De bereidheid van mensen om zelf te investeren is een goede indicatie of een view écht nuttig is.
- Vragen over de vorm – zoals de betekenis van blokken en pijlen – in plaats van de inhoud of boodschap zijn een indicatie dat de vorm niet past bij je doelgroep, of dat deze onvoldoende intuïtief is.
- Als mensen onverwachte vragen stellen kan het zijn dat je je eigen beeld nog verder moet aanscherpen.
- Test eigen aannames door mensen te laten kiezen tussen verschillende uitwerkingen van hetzelfde model.
Feedback verzamelen doe je niet alleen tijdens het modelleren. Om je waarde voor de organisatie te maximaliseren wil je ook na het project feedback hebben. Ik mail daarom naderhand altijd nog een aantal vragen.
- Hoe is het model in de praktijk gebruikt?
- Wat voegde waarde toe?
- Stond er ook informatie op die niet nodig was?
Door je eigen aannames te blijven testen leer je stakeholders beter te bedienen en kun je als architect de meeste waarde leveren voor de organisatie. Afstemming over modellen heeft nog een ander positief effect: het zorgt voor een toename van eigenaarschap en bewustwording (over model én inhoud) bij de doelgroep. Een effect dat duurzamer is dan het product in kwestie.
Net als in de schoolbanken leer je door te oefenen en te herhalen. Door deze 5 stappen steeds opnieuw te doorlopen kun je de kwaliteit van jouw architectuurmodellen verhogen.
Vragen?
In deze blog hebben wij je een stappenplan gegeven voor het maken van een perfect architectuurmodel. Mocht je naar aanleiding van deze blog meer willen weten over het ontwikelen van architectuurmodellen voor jouw organisatie, neem dan contact op met Mark Kahmann.
Lees direct de andere blogs uit deze blog-reeks:
Blog 1. Enterprise Architectuur: een schoolvoorbeeld
Blog 2. Een schoolvoorbeeld: bouwen aan de architectuur capability
Blog 3. Een schoolvoorbeeld: ArchiMate
Blog 4. Een schoolvoorbeeld: de centrale architectuur repository
Blog 5: Een schoolvoorbeeld referentiearchitectuur en de HORA
Blog 7: Een schoolvoorbeeld: kennisdelen en Enterprise Architectuur best practices